- Stafkaart met overzicht van gebeurtenissen van 17 tot en met 19 september
- Factsheet 82nd Airborne Division
Na de landing op 6 juni 1944 in Normandië verliep de opmars van de geallieerde troepen door Frankrijk aanvankelijk traag. In de zomer kwam er meer schot in de zaak. Nadat begin september 1944 Brussel en Antwerpen waren bevrijd duurde het niet lang voordat de geallieerde troepen aan de Belgisch-Nederlandse grens stonden. De Duitse tegenstand leek gebroken en de geallieerde legerleiding was optimistisch gestemd. De oorlog zou vóór Kerstmis voorbij zijn.
Binnen de geallieerde legerleiding ontstond een discussie over het voortzetten van de strijd. De Britse Veldmaarschalk Montgomery wilde via Nederland het Roergebied binnenvallen om van daaruit naar Berlijn door te stoten. Uiteindelijk kreeg Montgomery de toestemming van de geallieerde opperbevelhebber Eisenhower om zijn plannen voor deze operatie, genaamd Market Garden, verder uit te werken. De onderneming bestond uit twee delen. ‘Market’ was de codenaam voor de acties van de luchtlandingstroepen. ‘Garden’ was de codenaam voor de acties van de grondtroepen.
Drie geallieerde luchtlandingsdivisies (de Amerikaanse 82e Airbornedivisie, de Amerikaanse 101e Airbornedivisie en de Britse 1e Airbornedivisie inclusief de Poolse parachutistenbrigade) zouden bruggenhoofden vestigen bij Eindhoven, Nijmegen en Arnhem om vervolgens de weg vrij te maken voor het Britse XXX Corps dat vanaf de Belgisch-Nederlandse grens naar Arnhem zou oprukken. Van hieruit zou de voorhoede richting het IJsselmeer oprukken om zo de Duitse troepen in West-Nederland te isoleren. De overige troepen moesten vanuit Arnhem naar het Roergebied afbuigen. Hierdoor zouden zij de Westwall (de geallieerden noemden het de Siegfriedlinie) omzeilen.
17 september: De sprong.
Op 17 september ging operatie Market Garden van start. Om te kunnen doorstoten tot het industriële hart van Duitsland moest een aantal bruggen in Nederland worden veroverd. De brug in Nijmegen over de Waal was daar één van. Om die verovering te realiseren zetten de Geallieerden parachutisten in. Terwijl in het zuiden de tanks en infanterie de Belgisch-Nederlandse grens overstaken en naar het noorden stootten, moesten zij de brug veroveren om te voorkomen dat deze zou worden opgeblazen. De parachutisten landden bij Grave, Overasselt en rondom Groesbeek. De bruggen over de Maas en het Maas-Waal kanaal werden veroverd, maar ondanks dat er vanuit Groesbeek in de richting van Nijmegen werd opgetrokken, werden de stad en haar brug nog niet bevrijd.
18 september: De Duitsers vallen aan.
De Duitsers reageerden snel op de landingen; nog geen uur nadat de geallieerden op de grond waren geland stuurde General Bittrich onderdelen van het II. SS-Panzerkorps vanuit de omgeving van Arnhem richting Nijmegen. Zij moesten, met behulp van andere troepen, de geallieerden aanvallen. De Duitsers hadden bij elkaar ongeveer 3000 manschappen tot hun beschikking voor de aanvallen. Er werd een aanval gepland vanuit Mook, een aanval op Groesbeek en een aanval op Beek. Op 18 september ging zijn plan in werking; de Duitsers vielen aan.
19 september: The cavalry has arrived!
Terwijl de geallieerden en de Duitsers zich reorganiseerden na de gevechten van 18 september, kwamen in de ochtend van de 19e ten zuiden van Grave de parachutisten voor het eerst in contact met de geallieerde grondtroepen die uit het zuiden waren opgerukt. Er werd besloten om meteen met tanks en infanterie naar het centrum van Nijmegen door te stoten om de zuidelijke zijde van de Waal- en de spoorbrug te veroveren. De Duitsers hadden echter hun tijd in de dag ervoor nuttig besteed; heel de dag liepen de aanvallen stuk op hun goed georganiseerde verdediging. De bruggen zouden op een andere manier veroverd moeten worden.